Naar inhoud

Column Hylke Kerstens: ''Mag ik hem aaien?''

Hylke Kerstens (1996) is manager zorg bij Dichterbij in Horst en omgeving. Ze heeft een grote passie voor de zorg. Daarnaast zorgt ze voor Alwin, een jongen met een verstandelijke beperking. Hylke schrijft regelmatig een column voor Dichterbij over haar ervaringen op het werk én thuis.

Mag ik hem aaien?

We banjeren in de regen door de stad. Jij bent dringend op zoek naar een bord dat je vertelt dat er ergens een latte macchiato en appeltaart met slagroom te verkrijgen is. Dat we hier in eerste instantie zijn om broeken voor je te vinden die fijn zitten, en dat dat in principe al een weektaak op zichzelf is, interesseert jou vandaag precies helemaal niks. Jij hebt vastberaden je eigen doel gesteld.

De eerste hoek voorbij, lopen we een mevrouw tegemoet die plots in jouw richting beweegt. Vlak voor jou blijft ze staan en richt ze zich tot mij: “Mag ik hem aaien?”, knikkend naar jou. Ze benut mijn stilte door daar een “Ze zijn ook altijd zó schattig en puur hé?!” aan toe te voegen.

Aan mijn aanhoudende stilte die voortkomt uit verontwaardiging, verbind jij je conclusie: Wat mevrouw zegt, is ‘niet goed’. In jouw hoofd maak je daar vliegensvlug ‘Ik heb iets niet goed gedaan’ van en voor ik goed en wel drie keer met mijn ogen heb geknipperd, vlieg je mevrouw om de nek: “Alwin is toch goed? Alwin is toch lief? Alwin is toch wél leuk?”

Bij uitblijvende bevestiging van mevrouw schakel je snel over naar “Jij bent leuk, jij bent lief, jij bent goed,” richting haar, in de hoop dat zij je laat merken dat je goed (bezig) bent. Ik geef je de bevestiging waar je naar op zoek bent, enigszins balend van het feit dat het me niet lukte om tijdig in te grijpen richting mevrouw en te voorkomen dat je je onveilig voelde. Ik herpak me en besluit de ontmoeting te beëindigen. Tijd voor koffie. Met appeltaart.

De volgende dag gaan we paardrijden bij Seurenheide. Een manege waar jij vanaf het eerste moment graag komt en altijd ook wel ontspannen bent. Een plek waar mensen “Hallo” zeggen als je binnenkomt, met dezelfde intonatie als bij de 10 mensen die voor jou binnenkwamen. Iets met menswaardigheid.

Waar Anne en Sanne wat ‘slappe kwats’ met je uitwisselen en dat zelfs zonder jou te overschatten. Waar je zelfs spontaan aanbiedt om de afwas te doen, terwijl je thuis de weg naar de vaatwasser steevast lijkt te zijn vergeten. Gewoon, omdat je er blij van wordt. Omdat je betrokken wordt. Omdat er tegen je wordt gepraat in plaats van over jou.

Alwin heeft heel lang mensen nodig gehad om mens te worden. Nu heeft Alwin vooral mensen nodig om mens te blijven. Voor Alwin is het heel gemakkelijk om met mensen in contact te komen, maar heel lastig om dat contact vorm te geven op een manier waar hij geen last van krijgt en waar hij plezier aan beleeft. Daarom heeft hij een heel netwerk aan mensen om zich heen die ervoor zorgen dat hij op zijn beurt zijn eigen passende netwerk om zich heen kan verzamelen waar hij van kan genieten.

Alwin en hylke

En dan is het heel fijn dat er mensen zoals Anne en Sanne bestaan, zonder poespas. Omdat een gewone “Hallo” of “Wat ga je in het weekend doen?” eigenlijk maar zelden escaleert.

- Hylke