Volwassenen met Downsyndroom zijn na twee vaccinaties minder goed beschermd tegen het coronavirus, blijkt uit de PRIDE-studie. Voor de Gezondheidsraad reden om deze groep versneld de booster-vaccinatie aan te willen bieden. Dichterbij is dankbaar voor de deelname van haar cliënten aan het onderzoek en het resultaat daarvan.
Binnen de PRIDE studie onderzoekt het UMC Utrecht - in samenwerking met het RIVM –of de minder goede werking van het afweersysteem van mensen met Down invloed heeft op de werking van coronavaccins. Nu komt naar voren dat volwassenen met Downsyndroom na de eerste vaccinatieronde weliswaar een afweer hebben opgebouwd, maar dat deze aanzienlijk lager is dan gemiddeld. De afweer neemt verder af naarmate een persoon met Downsyndroom ouder wordt.
Optimale bescherming
Mede op basis van deze inzichten, concludeert de Gezondheidsraad dat volwassenen met Downsyndroom bij de planning van de booster-vaccinaties onder de patiëntengroep met hoger risico moeten vallen. Bij de eerste vaccinatieronde was dit ook het geval. Zo worden de risico’s op ernstige ziekte of overlijden door het coronavirus onder deze groep beperkt.
Vervolgonderzoek
Deelnemers aan de PRIDE-studie krijgen nu opnieuw de vraag om bloed af te geven. Dit doen zij vóór en na de booster-vaccinatie. Door de antistoffen in het bloed te meten, wordt bekeken wat het resultaat is van de booster-vaccinatie.